Skip to content
Psalm 133: Hagenpreek 7 juli 2024

Lieve mensen, bewoners van de Burcht, en bezoekers van de NPB,

Het is zomer, de meeste scholen zijn gesloten of ronden hun lessen af. Bedrijven maken een zomerrooster en voor de meeste mensen betekent dat, dat het tempo wat omlaag kan. Je neemt de tijd voor leuke dingen en je kunt lange avonden buiten zitten. Sommige mensen gaan ver weg op vakantie en ontdekken andere werelden en de waarde van je eigen plek thuis. Sommige gezinnen kunnen niet op vakantie: de kinderen spelen de hele dag op straat of hangen binnen op de bank.

Vanmorgen houden wij onze traditionele hagenpreek hier in de tuin. We hebben deze dienst met een groepje voorbereid en mijn eerste vraag was wat ieder belangrijk vindt van deze traditie. Daar kwamen mooie antwoorden uit, dat het buiten is en dat voorbijgangers er ook iets van kunnen meemaken. Het is een waardevolle traditie samen met de bewoners en we treffen elkaar in een ontspannen sfeer. Ook het gezellige koffiedrinken na afloop is belangrijk. Kortom in een paar woorden werd gezegd wat een dichter al eeuwen gleden dichtte in zijn Psalm: ‘Zie hoe goed en liefelijk is het als broeders en zusters echt samen wonen. Daar geeft de Heer zijn zegen, leven voor altijd.’ We zullen er straks over zingen ‘Ubi caritas et amor, deus ibi est: Waar broederlijkheid en liefde heersen, daar is God.’ Wij mensen kunnen niet leven zonder Gods zegen of Gods liefde. De zegen van God wordt zichtbaar in de manier waarop mensen met elkaar omgaan, respectvol, rechtvaardig en barmhartig. Ik ben reëel genoeg om te beseffen dat ‘t het onmogelijke vergt om de wereldbevolking in harmonie te laten samenleven, wanneer het ons soms niet eens lukt om tussen verwanten de eenheid te bewaren. En toch, de liefde heeft het laatste woord.

Psalm 133 is een van de 15 bedevaart-Psalmen, die werden gezongen door mensen die van heinde en verre in Jeruzalem samenkwamen, om er als broers en zussen samen te bidden en te zingen in de tempel van de Heer. Zie hier hoe goed dat doet en hoe geweldig dat is!

Nu is er over dat samenwonen of leven nog wel iets te zeggen. Sjevet, dat met wonen vertaald wordt, betekent met name (gaan) zitten, blijven en ook wonen. Dat maakt een hele brede interpretatie mogelijk van dit vers. Het gaat immers niet om een lofzang op broers die toevallig in hetzelfde huis wonen. Of om familie of bloedverwanten. Uiteindelijk leeft ieder mens alleen zijn eigen leven.

Het is lastig dat het vers vaak vertaald wordt met broeders omdat je dan zoveel mensen uitsluit. Je zou ook verwanten kunnen gebruiken al het gaat nog verder dan dat, iedereen die zich door de Eeuwige laat uitnodigen, mag erbij komen en deel krijgen aan de zegen. Die zegen, dat is de liefde die de mensen ondanks alles samenbindt. Er is geen begrenzing aan de mensen die samen kunnen wonen. Wanneer we sjevet, samen-wonen, opvatten in betekenis van samen zitten, verblijven, dan valt de nadruk op de samenkomst op een plek: namelijk in de tempel waar de zingende bedevaartgangers naar op weg waren.  Of hier in de tuin van de Burcht vanmorgen. Ja daar! Ja hier!

Daarom heb ik ook gekozen voor Karel Eykmans hertaling van Psalm 133. Hij schetst een warm beeld van een groep vrienden die elkaar ontmoeten op een zomeravond:

Dat was toen daar.

Ik weet nog dat ik dacht

Als het ergens is, is het hier

Als het ooit is, is het nu.

Dit is de plek waar God zou willen wonen.

Volgens mij kan Hij zo aanschuiven.

Hier geeft de Heer zijn zegen.

Dat was eens en nu is het anders geworden. Sommige van die vrienden zijn er misschien niet meer, de kleine kinderen zijn groot geworden en hebben zelf kinderen en weinig tijd om langs te komen. En toch blijft de liefde bestaan, blijven we met elkaar verbonden

Waar mensen als broeders en zusters samenkomen, waar zij elkaar niet tekort doen of in de weg staan, waar mensen anderen tot hun recht laten komen, daar is de plek waar God zou willen wonen.  Het is tegelijkertijd ook een uitnodiging aan ons, mensen. Creëer die plek, maak het mogelijk met elkaar. Samen leven in harmonie betekent ook dat je je bewust bent dat je de ander nodig hebt. Dat je het niet altijd alleen af kan.

Er is een prachtige Joodse legende die illustreert hoe dat kan gaan.

Lang geleden leefden in Jeruzalem twee broers. De ene had een gezin, de andere was vrijgezel. Samen bewerkten zij het land dat zij van hun overleden vader hadden geërfd. De opbrengst verdeelden zij eerlijk onder elkaar. In de tijd van graanoogst lag de vrijgezel op een nacht wakker. Hij dacht bij zichzelf: het is niet goed dat ik de helft van het graan krijg, want mijn broer heeft een gezin en kinderen en heeft dus veel meer nodig dan ik. Kom, ik ga opstaan en naar de dorsvloer om zonder dat hij het ziet een deel van mijn hoop graan over te hevelen op die op van hem. Zo deed hij het. Diezelfde nacht lag ook de andere broer wakker. Hij dacht: het is niet goed dat wij ieder de helft van het graan krijgen. Mijn broer is arm, omdat hij geen vrouw en geen kinderen heeft, hij zou toch een beetje van het leven moeten kunnen genieten. Ik ga heimelijk wat van mijn hoop graan op de zijne scheppen. ’s Morgens stelden beide broers met stomme verbazing vast dat de hopen graan even groot waren gebleven. Zij vroegen zich beiden af: heb ik het in het donker misschien niet goed gezien? De volgende nacht gingen ze weer aan het werk en zo herhaalde zich dat een paar nachten, totdat zij elkaar op een zeker moment in het donker in de schuur tegen het lijf liepen. Lachend vielen ze elkander om de hals en ze dankten God dat Hij hun zo’n goede broer had geschonken. Jaren later is op diezelfde plek van de schuur, de tempel van God gebouwd. De beroemde tempel van Jeruzalem, de plaatst waar God tussen de mensen op aarde woont.

De tempel is verwoest en weer opgebouwd, de mensen hebben elkaar in de loop der eeuwen ontmoet en zijn weer uit elkaar gegaan. Vrienden werden vijanden en andersom. De wereld is nog niet veel wijzer geworden en toch klinkt nog steeds die uitnodiging uit liefde: laten wij steeds weer opnieuw opzoeken. Hier of daar, net als toen kan het ook nu. Laten wij samen komen en elkaar daarvoor uitnodigen. Omdat wij het leven willen delen en vieren. Zullen wij samen wonen met geliefden, of met andersdenkenden, of met vreemden op een plek? Hoe dan ook, wij doen dat omdat we het leven en de liefde willen vieren. Zo ontstaat er een plek waar God zou willen wonen, daar geeft de Eeuwige ons zijn zegen.

Amen

Back To Top
Zoeken