Wie de eerste drie woorden van de titel van deze vrijplaats leest, denkt misschien aan onze tijd. De tijd is onzeker. Er is oorlog, er zijn burgertwisten, er zijn grote conflicten binnen het land, de politiek is versplinterd. We weten niets meer zeker, ieder voor zich niet, maar ook de wetenschap staat niet meer op het onwrikbare voetstuik als weleer. Alles is relatief. Sommigen denken dat onze onzekere tijd uniek is. Maar dat is niet zo, bij voorbeeld als wij lezen in het beroemde boek Leviathan (1651) van de filosoof Thomas Hobbes (1588-1679).
Onzekere tijden
In de zeventiende eeuw waren de tijden in Engeland ook onzeker: twisten tussen vorsten en parlementen, burgeroorlogen, meestal vermengd met godsdienstige verschillen tussen puriteinse calvinisten in Schotland), anglicanen in Engeland en de oude Rooms-katholieke kerk. Wat was waarheid, wat was de juiste wetenschappelijke methode, welke rol speelde het individu in de meningsvorming? Scepticisme heerste alom.
Sommigen denken dat onze onzekere tijd uniek is. Maar dat is niet zo.
Thomas Hobbes
De filosoof Thomas Hobbes was een angstig mens. Toen hij geboren werd was de Spaanse Armada naar Engeland op weg, en iedereen, inclusief zijn ouders, was bang. Er was burgeroorlog. Hobbes was een hoogst begaafde jongen, die waar mogelijk boeken las. Hij meende reeds op jonge leeftijd dat de oudere denkers en wetenschappers – dus middeleeuwse scholastieke filosofen -, kletsers waren, wier woorden geen betekenis hadden.
Alles is persoonlijk
Hobbes meende dat de mens geen zekere kennis kon hebben van de werkelijkheid, behalve dan dat er een werkelijkheid was, en dat alles in beweging was. Alles was in beweging, totdat het werd tegengehouden: de leer van de beroemde natuurkundige Galileo Galilei (1564-1642). Dit betekende dat mensen slechts persoonlijke meningen hadden, dat waarheid in strikte zin niet bestond, hooguit waarschijnlijkheid. Hoe moest een samenleving er uit zien wilde de angstige Hobbes zich thuis voelen?
Zelf-verwerkelijking in de Leviathan
Om daar achter te komen moest allereerst de vraag beantwoord worden: Wat is de mens? De mens streeft naar zelfverwerkelijking. Dat is volgens Hobbes een natuurwet. Hij heeft ook recht op die zelfverwerkelijking, maar andere mensen hebben dat recht ook. Mensen zijn principieel elkaars vijanden, zegt Hobbes. De ruimte is echter beperkt: wie is de sterkste? Ieder heeft reden bang te zijn gedood te worden. Ieder hoopt een comfortabel leven te hebben.
Een verbond sluiten
Om conflicten te voorkomen – bij Hobbes vooral: burgeroorlogen – is het verstandig dat mensen een verbond sluiten, een contract met wederzijdse instemming. Dat betekent dat mensen hun recht tot zelfverwerkelijking opgeven. Ze geven dat recht over aan een vorst, een soeverein. Deze wordt de autoriteit van de staat. Naar de besluiten van de soeverein moet ieder zich schikken, tenzij in het uiterste geval, een burger zijn leven dreigt te verliezen.
Zelfcensuur
De burgers moeten hun privé meningen voor zich houden, dus er is zelfcensuur. Zij geven het recht van zelfverwerkelijking op en geven het aan een vorst, een soeverein. Deze soeverein spreekt het recht over eventuele conflicten. Hij is een soort God op aarde. Een aardse God, die regeert in de Leviathan, dat het aardse koninkrijk is, en anders dan God, voortdurend in beweging is. De Leviathan is een beest (een slangachtig zeemonster), dat zes maal in het Oude Testament genoemd wordt, onder andere in Job 40:25, Psalm 74:14, Jeremia 27:1. Het is het symbool van de componenten van een staat: de vorm, de materie, de macht).
Een bekend kenner van Thomas Hobbes meende dat Hobbes het eens zou zijn met de volgende spreuk, toegeschreven aan een Afghaan: ‘liever vrede in een tirannie dan bloedvergieten in een democratie’.
Minimale religie
Hobbes geloofde in het bestaan van God. Anders dan velen dachten was hij geen atheïst in die zin. De religie die over God gaat. Dat zijn volgens Hobbes persoonlijke opvattingen. Traditioneel aanvaardt een gelovige de geloofsbelijdenis. Maar deze levert geen waarheid op, men gelooft slechts de persoon met wie men instemt. Wie Christen wil zijn moet instemmen met de minimale formule ‘Jezus is de Christus’; deze wordt op een onbewijsbare manier ervaren (technisch: fideïstisch). Wat als inhoud van het geloof wordt gepresenteerd is dus niets anders dan een mening. Er zijn geen wetten in de Bijbel, ook niet die van de Tien Geboden en de Bergrede. Deze zijn niets dan aanbevelingen, gedaan in oude tijden en op voor ons onzekere wijze opgetekend.
Geloofszaken
Hobbes stelt in zijn laatste werk dat de soeverein moet beslissen in geloofszaken. Dit voorkomt burgeroorlog. Uiteraard viel deze opvatting niet goed bij de verschillende christelijke denominaties. Aan het begin van de veertiende eeuw claimde paus Bonifatius VIII (1302), in het voetspoor van paus Gelasius I (? – 496), dat aan de paus twee zwaarden toekwamen, namelijk het kerkelijk en het wereldlijk zwaard. Hobbes opvatting is dus diametraal omgekeerd. Het primaat ligt bij de vorst.
Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft. Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.
Leestips: Thomas Hobbes, Leviathan or The Matter, Forme, & Power of a Commonwealth Ecclesiasticall and Civill. 1651, vertaald in Latijn: 1666 (vele edities) – Richard Tuck, Hobbes, Oxford University Press, 1989. Nederlandse vertaling Rogier van Kappel. Rotterdam: Lemniscaat, 2000.