In de bijbel komt de uitdrukking ‘het koninkrijk Gods’ (hier afgekort: ‘KG’) vaak voor. In elke dienst bidden de gelovigen het gebed van Christus: ‘Uw koninkrijk kome’. Er zijn veel bijbelplaatsen. Wat wordt met ‘KG’ bedoeld? De betekenis is geen zaak van een woordenboek. Het gaat dieper. De betekenis wisselt per context in de Bijbel. Hoe iemand de uitdrukking uitlegt is ook afhankelijk van zijn theologie het algemeen, en dus ook van zijn mens- en wereldbeeld.
In het Oude (OT) en het Nieuwe Testament (NT) vinden we de uitdrukking ‘KG’ zoals gezegd vaak. In het OT vooral in de Psalmen en in Jesaja. In het NT vooral in de vier evangeliën. Steeds wanneer wij de formule tegenkomen, moeten we goed de context in de gaten houden.
In eerste instantie denkt men bij ‘KG’ aan een plaats, misschien wel ergens in de hemel, waar de mens zich op kan en moet richten. Met spreekt ook wel van het ‘koninkrijk der hemelen’. Zo’n koninkrijk is er zeker niet nu, het is een ideaal van de toekomst. Op deze wijze heeft het KG weinig met ons leven te maken..
Laten wij eens enige Bijbelteksten nader bekijken; die leveren een ander beeld op. Zeker voor ‘KG’ moeten we de grondtest in de gaten houden. Vertalingen leveren vaak en verkeerd beeld op.
Het Nieuwe Testament
Ik geef hier een paar teksten over het KG uit Mattheüs en Marcus. De verkondiging van het KG is, denk ik, de kern van de boodschap van Marcus, met als bijgedachte de verzekering aan de Romeinen dat de christenen geen revolutionaire beweging zijn. Ze zijn er niet op uit een koninkrijk te stichten naast het Romeinse Rijk.
- Mattheüs 5: 19-20: Wie dan één van de kleinste van deze geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het koninkrijk der hemelen. 20. Want ik zeg u, indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der Schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
- Mattheüs 4: 23: En hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwalen onder het volk.
- Marcus 1:14 en 15: ‘En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus maar Galilea, verkondigende het goede nieuws van God en zeggende (15) dat het juiste moment vervuld was en dat het koninkrijk van God gekomen was. Bekeert u en gelooft in de goede boodschap.
Het gaat in deze teksten primair om de handelingen van de bekeerde mens. Er is niet echt sprake van het KG als plaats, of als realiteit die komt of zelfs al gekomen is. Deze uitleg van ‘KG’ heeft als voordeel dat zij past in de OT-opvatting, dat ‘KG verwijst naar de daden God, en het overeenkomstige handelen van de uitverkoren mens.
Even terug nar het OT (waarbij ik mij voor het OT baseer op secundaire literatuur). In het OT lijkt het koninkrijk God de ontvouwing van de verbondsgedachte. Immers, God heeft een band, of een verbond, met zijn uitverkoren volk. Toen de Israëlieten zich een volk vormden, dus een eenheid, kwamen Gods grote daden in de geschiedenis en in de natuur aan het licht. Zij moesten deze God vereren. Engelen helpen God, profeten en sommige koningen leggen Gods bedoelingen uit. God heeft het huis van David gekozen boven die van andere koningen. Het KG leeft dus al onder de joden, waarbij een deel van de joden er een een politieke uitleg aan gaf.
Het KG in de geschiedenis: Augustinus en Tolstoj
Het begrip van het KG heeft latere christenen steeds bezig gehouden. Hier twee voorbeelden. Bij de kerkvaders (met name bij Augustinus (354-431)) zien we spiritualisering van het ‘KG’. Heel de theologie van Augustinus is spiritueel en draait om het door God verlichte intellect. Bij de kerkleraar is het KG een apart spiritueel rijk, waarmee de mens in beginsel een spiritueel contact heeft. Ook hier is met ‘KG’ in eerste instantie een weg bedoeld, die door kennis wordt bepaald, zoals steeds bij Augustinus. De waarheid is een weg, een pelgrimstocht.
Nu 16 eeuwen verder: Lev Tolstoj (1828-1910). In zijn beroemde boek Mijn kleine evangelie lezen wij in hoofdstuk 9, dat er vijf geboden zijn die de weg vormen naar het koninkrijk Gods: Het eerste gebod luidt dat wij niemand kwaad mogen doen of in niemand het kwaad mogen opwekken. Immers, van kwaad komt kwaad. Het tweede gebod is dat je niet mag flirten met vreemden, niet degene in de steek laten met wie je geslapen hebt, omdat het in de steek laten van een partner de oorzaak is van alle losbandigheid in de wereld. Het derde gebod luidt dat men niet mag zweren, omdat je niets kunt beloven aangezien de mens in de macht van de vader is, Mensen zweren alleen voor kwade zaken. Het vierde gebod is dat je geen weerstand mag bieden aan het kwaad en beledigingen moet dulden; men mag niet oordelen, want de mens zit vol fouten. Door wraak te nemen leert de mens anderen hetzelfde. Ten slotte het vijfde gebod: Maak geen onderscheid tussen je eigen vaderland en een ander land. Alle mensen zijn immers kinderen van een vader.
De beroemde schrijver Thomas Mann (1875-1955) zei over het boek: Tolstoj’s christelijk sociale levensidealen komen voort uit een diepe ontevredenheid met zichzelf en een gekweld zoeken naar de zin van zijn bestaan. Die moed tot eerlijke zelfanalyse tref men zelden bij minder bewonderenswaardige maatschappijcritici.
Vrijplaatsen zijn columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft. Prof.dr. Bert Bos is emeritus-hoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart.
Literatuur
Lev Tolstoj, Mijn kleine evangelie. Korte uiteenzetting van de boeken der vier evangeliën, vertaald door Arthur Langeveld, Utrecht (Bijleveld) 2002.
Gijs van den Brink, Het koninkrijk van God in de prediking van Jezus en de apostelen, in http://www.studiebijbel.nl/Theologie/HetKoninkrijkVanGod.htm
Tolstoj in levende lijve op Youtube: https://www.youtube.com/watch?v=9XjN4DCNt6E