Kort geleden bracht iemand een bekend wonderverhaal aan de orde (Jezus liep over het water). Hij citeerde met instemming de bekende vrijzinnige predikant Nico ter Linden, schrijver van de reeks ‘Het verhaal gaat’. Ter Linden zei over dit soort verhalen: ‘Het is wel waar, maar het is niet echt gebeurd.’ De poëtische taal van zo’n bijbelverhaal kon je volgens Ter Linden niet zomaar vertalen naar iets meer hedendaags. Je moest de verhalen symbolisch lezen.
Ongewenste scheiding
De stelling van Ter Linden leidt echter tot een ongewenste scheiding van de ervaarbare werkelijkheid en de christelijke leer die door het verhaal over een wonder verwoord zou worden. Op die manier staan dit soort bijbelverhalen los van de werkelijkheid van de lezer. De bijbel zou niet steeds letterlijk genomen moeten worden, zoals dat bij voorbeeld bij het scheppingsverhaal het geval is.
Onmiddellijk bevestigen
Wanneer wij aan een tijdgenoot van Christus, of ook aan mensen tot ca. 1500, dus de periode van het grote succes van het Christendom, zouden vragen of de verhalen zoals over het wandelen over water door Jezus, echt gebeurd waren, zouden zij dat onmiddellijk bevestigen. Men herkende wonderen, dus doorbrekingen van de natuurlijke orde. In teksten uit die tijd blijkt dat zonneklaar, niet alleen in verhalen over alledaagse dingen, maar ook bij theologen zoals Augustinus.
Wat is een wonder?
De traditie noemt iets een wonder als de gebeurtenis in het verhaal indruist tegen de normale redelijke ervaring. Zoals elk verhaal in de bijbel, al dan niet over een wonderlijke gebeurtenis, heeft het verhaal een diepere zin. Het verwijst naar een diepere waarheid, die vitaal is voor de levensweg van de lezer. Het heeft dus een zedelijk aspect, het gaat niet over iets toevalligs.
Het wonder is echt gebeurd, en het is waar.
Symbolisch lezen
Voor moderne mensen is zo’n wonder verhaal bij voorbeeld dat Jezus liep over het water, iets dat niet echt is gebeurd, maar waar zij wel een betekenis aan kunnen hechten. Ze kunnen het symbolisch lezen. Toch betekent dat voor de moderne mens dat de geloofswaarheid los staat van het verhaal. Ter Linde zegt: het is niet echt gebeurd, maar het is wel waar. Dat klinkt aardig, maar brengt wel een scheiding teweeg tussen de redelijke ervaring en de geloofsleer.
Noodzaak om vertrouwen te hebben in Jezus
Voor christenen tot ca. 1500 maakten wonderen wel deel uit van de normale werkelijkheid. Men kon een wonder herkennen en een plaats geven. Dus ook bij wonderverhalen is er voor hen geen scheiding tussen de gebeurtenis van het wonderverhaal en de geloofsleer. Voor de christen uit de oude tijd In het geval van het wandelen van Jezus over het water was dat de noodzaak vertrouwen te hebben in Jezus. Immers, als een wonderverhaal niets van doen heeft met de natuurlijke ervaarbare werkelijkheid, zou de band tussen de normale belevingswereld en wat het geloof leert verbroken worden. Dat zou betekenen dat God een schepping had gemaakt waarin niet altijd samenhang was tussen wat men zag en de diepere betekenis daarachter. Het geloof mag niet los staan van de dagelijkse ervaring.
Reconstrueer het denkmodel van die tijd
Bij de uitleg van een wonderverhaal moet men wel de bril opzetten waarmee een tijdgenoot van Jezus de werkelijkheid bezag. Men moet het denkmodel van die tijd reconstrueren. In ieder geval hebben wonderen daarin een plaats. Dit denkmodel uit de eeuwen van het christendom geldt voor vele eeuwen na Christus, tot aan ca. 1500, tot aan Luther. Dat wij niet meer in wonderen geloven – er is volgens mij geen modern theoloog of filosoof te vinden die wonderen aanvaardt – is een ander verhaal. Het wonder is echt gebeurd, en het is waar.
Bert Bos
Prof.dr. Bert Bos is emeritushoogleraar filosofie van de middeleeuwen in Leiden, hij doceerde over Augustinus en Eckhart. Vrijplaatsen zijn korte columns van Bert Bos die hij speciaal voor deze site schrijft.